EP-rapporteur bekritiseert Turkse regering over gebruik van terreurbeschuldigingen om kritiek in de kiem te smoren.

EP-rapporteur bekritiseert Turkse regering over gebruik van terreurbeschuldigingen om kritiek in de kiem te smoren.

NİEUWE-NEDERLANDER, BRUSSELS

Nacho Sánchez Amor
Turkije gebruikt brede beschuldigingen van terrorisme om critici het zwijgen op te leggen, zei Nacho Sánchez Amor, een lid van het Europees Parlement van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten (S&D) en de Turkije-rapporteur van het Europees Parlement, op de 79e vergadering van de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Turkije op donderdag, meldde Turkish Minute.

Amor zei dat het etiket terrorist een universele beschuldiging aan het worden is in Turkije, en beweerde dat artsen, studenten en politici van de oppositie het doelwit zijn van beschuldigingen van terreur omdat ze kritiek hebben op de Turkse regering, of omdat ze gewoon hun werk doen in het geval van advocaten en journalisten.

“Realiseert u zich hoe u van buitenaf wordt gezien met deze enorme verspreiding van de beschuldiging van terrorisme?” vroeg Sanchez tijdens de zitting aan de Turkse delegatie.

Verwijzend naar een couppoging in 2016, die door de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan en zijn regerende Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) wordt gebruikt als voorwendsel om vrijheden in te perken, herinnerde de rapporteur eraan dat het hardhandig optreden van Turkije al ruim voor de coup begon, waarbij hij wees op de inbeslagname van kritische mediakanalen die eigendom zijn van Koza İpek Holding.

Koza İpek Holding, ooit eigendom van Akın İpek en zijn familie, werd in 2015 door de Turkse regering in beslag genomen vanwege de vermeende banden met de Gülen-beweging, die door Erdoğan en zijn regerende AKP als een terroristische organisatie wordt bestempeld.

İpek, een Turkse zakenman en de oprichter van Koza İpek Holding die sinds 2015 in het Verenigd Koninkrijk woont, riskeert een gevangenisstraf in Turkije wegens vermeende Gülen-banden.

Erdoğan heeft het gemunt op volgelingen van de Gülenbeweging, geïnspireerd door de Turkse moslimgeestelijke Fethullah Gülen, sinds de corruptieonderzoeken van 17-25 december 2013, waarbij toenmalig premier Erdoğan, zijn familieleden en zijn binnenste kring betrokken waren.

Erdoğan deed de onderzoeken af als een coup van de Gülenisten en een samenzwering tegen zijn regering, maar bestempelde de beweging als een terroristische organisatie en begon de leden ervan aan te pakken. Hij verscherpte het optreden tegen de beweging na de mislukte staatsgreep waarvan hij Gülen beschuldigde het brein te zijn. Gülen en de beweging ontkennen met klem betrokken te zijn geweest bij de poging tot staatsgreep of bij enige terroristische activiteit.

“Sinds wanneer is de Gülen-beweging een terroristische beweging?” vroeg Amor, verwijzend naar de detentie van duizenden mensen direct na de couppoging in juli 2016.

De Europarlementariër zei dat leden van de Gülenbeweging die betrokken waren bij de coup ter verantwoording moeten worden geroepen voor hun misdaden; een leraar “die de afgelopen 20 jaar in Indonesië heeft gewerkt” beschuldigen van betrokkenheid bij de couppoging ging echter in tegen het beginsel van individuele verantwoordelijkheid bij strafrechtelijke beschuldigingen.

Amor wees ook op de duizenden mensen tegen wie een onderzoek loopt wegens vermeende beledigingen van president Erdoğan.

Belediging van de president is in Turkije een misdrijf, volgens het omstreden artikel 299 van het Turkse wetboek van strafrecht (TCK). Wie de president beledigt, kan tot vier jaar gevangenisstraf krijgen, een straf die kan worden verhoogd als het misdrijf via de massamedia is gepleegd.

De beledigingszaken komen meestal voort uit berichten op sociale media die door tegenstanders van Erdoğan worden gedeeld. De Turkse politie en justitie beschouwen zelfs de kleinste kritiek op de president of zijn regering als een belediging.

“Wat jullie een misdaad noemen, het beledigen van de president, is in onze landen een nationale sport,” zei Amor.

De vage definitie van de Turkse regering van “terrorisme” heeft geleid tot honderdduizenden onderzoeken naar terrorisme tegen evenzoveel mensen, voornamelijk leden van de Gülen-beweging.

Sinds de couppoging beschuldigt Erdoğan een groeiend aantal tegenstanders en groepen die zich tegen zijn beslissingen verzetten, ervan “terroristen” te zijn, een actie die door critici wordt gezien als een poging om zijn autoritaire bewind te versterken.